De Eerste Wereldoorlog had grote invloed op neutraal Nederland en Friesland, met vele Friese mannen gemobiliseerd en Belgische en Franse vluchtelingen die het land binnenstroomden. Armoede heerste en zeemijnen veroorzaakten gevaarlijke situaties voor vissers.
De periode tussen de twee wereldoorlogen raakte ook Harlingen, met armoede tot 1929 en de impact van de vernietigende loopgravenoorlog in België en Frankrijk. De bouw van de Afsluitdijk betekende een tijdelijke economische opleving.
De ontwikkelingen in Harlingen, zoals de Afsluitdijk en nieuwe verbindingen, trokken de aandacht van de Duitsers, wat later cruciaal bleek te zijn tijdens de oorlog.
De haven van Harlingen was een doelwit voor Engelse bommenwerpers, met zware vernietiging, inclusief de synagoge en de RK-kerk. De Joodse gemeenschap werd zwaar getroffen, met deportaties naar vernietigingskampen en strenge maatregelen door de bezetter.
De Duitsers richtten militaire bases op in de regio en dwongen Friezen mee te werken aan projecten zoals de Fliegerhorst in Leeuwarden.